Terug naar de Heilige Christoffel
Menu

Een klein stukje parochiegeschiedenis

In 1691, ruim een eeuw na de Reformatie (1580) waarin de katholieke godsdienst verboden was, kreeg Doniawerstal een eigen statie met als eerste priester Christoffel van der Heyde. Deze statie was gevestigd op de Heide (de Heijde), een buurtschap onder St. Nicolaasga dat haar naam dankte aan het feit dat de vegetatie er destijds grotendeels uit heide bestond. In datzelfde jaar werd een pastoorshuis gebouwd; een huis dat beneden werd bewoond door de pastoor, terwijl op de bovenverdieping (zolder) de godsdienstoefeningen werden gehouden. We spreken dan ook over een zogenaamde schuilkerk.
In 1835 werd een nieuwe kerk in het dorp St. Nicolaasga in gebruik genomen. De kerk was gebouwd door Romein en Co, later overgenomen door Van der Meulen, beiden uit Leeuwarden en de stijl werd bepaald door het Ministerie van Waterstaat, zoals dat ook gebruikelijk was bij overheidsgebouwen. De kerk werd daarom  Waterstaatskerk genoemd. De katholieken hadden ondertussen weer vrijheid van godsdienst gekregen en in 1842 werd achter de kerk het katholieke kerkhof aangelegd en ingewijd; één der eerste in de provincie Friesland.
In 1853 werd in Nederland de bisschoppelijke hiërarchiei hersteld en werd de statie omgezet in de parochie van de H. Nicolaas.

Ter vervanging van de Waterstaatskerk, die te klein was geworden, werd in 1887 een nieuwe neo-gotischeii kerk gebouwd. In 1884 werd daartoe aan de Leeuwarder architect Jan Doedes van der Weide (Rauwerd 1849 – Leeuwarden 1901) verzocht een ontwerp te maken. Van der Weide was een leerling van de grote bouwmeester Dr. Pierre Cuypers en werkte onder zijn hoede mee aan het tot stand komen van de St. Bonifatiuskerk te Leeuwarden. Voor het ontwerp van de nieuwe pastorie bij deze kerk was hij geheel zelf verantwoordelijk.
Het bouwen van de kerk, het verbouwen van de pastorie (onderdeel van de Waterstaatskerk) en de verbouw van de onderwijzerswoning te St. Nicolaasga werd op 23 maart 1885 aanbesteed. Twaalf aannemers brachten een prijsopgave uit. Het karwei werd gegund aan de beide laagste inschrijvers, de aannemers Hendricus Jansen en Wybren Altena uit Leeuwarden voor het bedrag van fl. 60.781,- Later sloot aannemer Ybe de Ree uit St. Nicolaasga zich bij hen aan. De nieuwe kerk verrees gedeeltelijk op de plaats van de Waterstaatskerk, welke eerst moest worden afgebroken. De pastorie (het achterste gedeelte van de oude kerk) werd grotendeels intact gelaten en is pas in 1939 vervangen door nieuwbouw van architect Arjen Witteveen.
Tijdens de bouw van de kerk werden de erediensten tijdelijk gehouden in een timmerwerkplaats aan de Lemmerweg. Bouwpastoor Antonius Smeenk kon op 8 augustus 1885 de eerste steen, de lapis primarius, leggen. Deze eerste steen is het symbool van Jezus Christus, want niemand anders kan een ander fundament leggen, buiten dat wat gelegd is en dat is Jezus Christus. Hij is de hoeksteen door de bouwlieden verworpen, waarop echter heel de Kerk steunt en die het fundament, de profeten en de apostelen, draagt. Om budgettaire redenen werd in eerste instantie besloten een toren zonder spits te bouwen, maar de parochianen brachten door middel van een speciale torencollecte nog eens fl. 7.700 extra bijeen, waardoor ook de spits afgebouwd kon worden. De toren werd hiermee 61 meter hoog en is de hoogste in de gehele zuidwesthoek van Friesland. Op 16 februari 1887 werd deze neogotische kerk op plechtige wijze ingewijd door Mgr. P. M. Snickers, aartsbisschop van Utrecht. Bij de bouw van kerk en toren is de 13 jarige (!) werknemer en parochiaan Gerhardus Groenendal dodelijk verongelukt door een vallende steen. Hij is op het parochiële kerkhof
begraven.

In 1910, enkele tientallen jaren na de bouw, moest de kerk, hoewel op zich toch deugdelijk gebouwd en opgetrokken, worden gerestaureerd. Door een beoordelingsfout van architect en bouwpastoor moesten kerk en toren opnieuw worden gevoegd. In plaats van het aanvankelijke in het bestek geplande portlandcement was gevoegd met de slechtdrogende transspecie waardoor de muren vocht door- lieten. In de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw bleek opnieuw een zeer ingrijpende restauratie nodig. Daarbij drong zich tevens de vraag op of nieuwbouw uiteindelijk niet de beste oplossing zou zijn. De parochianen en dorpsgenoten werden betrokken bij de besluitvorming waarbij bleek dat een grote meerderheid de neo-gotische kerk voor de parochie en het dorp wilde behouden.
Op 19 mei 1969 werd begonnen met de restauratie van het exterieur. De plaatselijke aannemers Kramer, De Lange, Steneker, Visser en Van der Werf vormden een bouwteam, later begeleid door architect Van Wissen uit Groningen. Op 17 februari 1970 werd de kerk definitief als beschermd monument geregistreerd. Door de subsidies van zowel Rijk als provincie, samen met de gelden van parochianen en bisdom en de opbrengst van een verkochte boerderij aan de Rylst, die behoorde tot de kerkelijke bezittingen, werd de opgestelde begroting van fl. 651.900,- haalbaar. Na de restauratie van het exterieur volgde in 1973 die van het interieur. De kosten die het herstel van het interieur met zich meebrachten, zouden het totaal van de restauratiekosten tot boven het bedrag van één miljoen gulden doen overschrijden. Bij deze laatste restauratie van de kerk zijn de communiebanken omgebouwd tot celebratie-altaar (1971) en werd het kerkbestuur in staat gesteld een uniek doopvont (1973) en een prachtig orgel (1975) uit andere kerken over te nemen. De H. Nicolaaskerk wordt ook wel de meest Friese neogoot (neo-gotische kerk) genoemd. Dat komt omdat aan de kerk een Friese architect en een Friese glazenier hebben gewerkt.
Bovendien is er een orgel aanwezig van een Friese orgelbouwer en tonen de gebrandschilderde ramen acht heiligen, welke allen een relatie hebben met Friesland of het Friese volk.
In 2005 werd de toren, als onderdeel van een tienjarenplan in drie fasen voor kerk en toren, gerestaureerd. In december 2007 ging echter aannemer Abma/Ursem failliet en kon het werk niet volledig worden afgemaakt. In juli 2009 werd een aanvang gemaakt met fase 2 en 3 voor het kerkgebouw en werd ook het laatste stukje van de toren, met uitzondering van de spits, gerenoveerd.
In december 2009 konden deze werkzaamheden worden afgesloten. In januari 2010 werd een begin gemaakt met een grote restauratie van het monumentale Ypma-orgel. In de jaren erna zijn het erf, kerkplein, tuinen en het kerkhof aangepast en uitgebreid.

————————————–

i. hiërarchie: de uit verschillende rangen bestaande groep van kerkelijke gezagsdragers. De hoogste bestuursmacht komt toe aan de paus persoonlijk en aan concilies met de paus als hoofd. Deze macht wordt voor een deel door de paus overgedragen aan de bisschoppen en via dezen aan de pastores in de parochies.
ii. neogotiek: benaming voor de bouwstijl die in de tweede helft van de negentiende eeuw opkwam en die tegemoetkwam aan de wens het middeleeuwse bouwen en de daarmee samenhangende kunst te doen herleven.